De ambulante handel kent een persoonlijk karakter. Het is wenselijk dat standplaatshouders hun standplaats daadwerkelijk persoonlijk innemen. Dit voorkomt ongewenste handel in standplaatsen. Niet persoonsgebonden vergunningen vertegenwoordigen een grote economische waarde. Handel in vergunningen is door de aard van de standplaatsen ongewenst.
Om deze reden is een standplaatsvergunning persoonsgebonden en wordt daarom alleen aan natuurlijke personen verstrekt. Dit betekent dat wanneer een natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon, de vergunning op naam wordt gesteld van deze natuurlijke persoon. Hiermee wordt voorkomen dat rechtspersonen een overheersende positie innemen op de standplaatsenmarkt waardoor de verscheidenheid verloren kan gaan.
Een standplaats is niet overdraagbaar. Een standplaatsvergunning kan dus niet op een rechtsopvolger overgaan. Op deze wijze wordt een eerlijke verdeling van de standplaatsen over de diverse aanvragers gerealiseerd en wordt handel in standplaatsen voorkomen.
In geval van overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder is het vanuit sociaal oogpunt gerechtvaardigd dat de echtgenoot, geregistreerd partner of het kind de ambulante handel kan overnemen en het (familie-) bedrijf kan voorzetten door de standplaatsvergunning over te nemen.
Deze uitzondering geldt uitsluitend voor de locaties en dagdelen die ook voor de voormalige standplaatshouder golden.