Beekprik
De beekprik (Lampetra planeri) is een bijzondere vis. De eerste zes tot negen jaar leeft hij in de bodem van beken en sprengen. Dat zijn aangelegde beken met grondwater als bron. Hij lijkt dan het meest op een grote regenworm. Hij heeft namelijk geen ogen en een bek in de vorm van een spleet. Zijn kleur is lichtbruin tot geel. Hij heeft geen kieuwdeksels, zoals gewone vissen, maar kieuwopeningen. Zeven aan elke kant van zijn kop. Hiermee haalt hij adem. Na zes tot negen jaar is de larve uitgegroeid. Vanaf augustus krijgt hij ogen en een zuigmond met stompe tandjes. Tussen februari en april is de paaitijd. Met haar mond zuigt het vrouwtje zich dan vast aan kleine losse stenen in de beek en zet eitjes af. Het mannetje zuigt zich vast aan het vrouwtje en bevrucht de eitjes. De beekprik heeft niks aan zijn stompe tanden: als hij volwassen is eet hij niet meer.
Voorkomen
De beekprik is een zeer zeldzame en bedreigde vissoort in Nederland. In Nederland komt hij voor in een aantal beken en sprengen op de Veluwe, Limburg en de oostelijke delen van Overijssel, Gelderland, Noord-Brabant. De beekprik kun je in Apeldoorn onder meer vinden in bijvoorbeeld de Koppelsprengen, de Ugchelsebeek, de Grift en de Winkewijert. Buiten de stad komt de beekprik voor in de Oude Beek, de Beekbergse Beek en de Egelbeek en Dorpse Beek Vaassen.
Bedreigingen en kansen
De beekprik heeft stromend water nodig dat koel is en veel zuurstof bevat. Het is dan ook niet goed als het water vervuild raakt, opdroogt of te warm wordt. Honden of natuurfotografen die de beekprik verstoren zijn ook slecht nieuws. Net als een stuw in het water, of het onderhouden van de beek met machines. We kunnen de beekprik helpen door hem op nieuwe geschikte plekken uit te zetten.
Terug naar alle vissen Terug naar startpagina Natuuratlas