Vissen in Apeldoorn
Fotograaf: Jelger Herder
Vissen in Apeldoorn

In Apeldoorn en omgeving komen veel soorten vissen voor. Bijvoorbeeld de brasem en tiendoornige stekelbaars maar ook zeldzamere soorten zoals de beekprik.

Vissen

Vissen zijn geschubde dieren die hun hele leven in het water doorbrengen. Ze ademen door kieuwen, hiermee halen ze zuurstof uit het water. Ze bewegen zich door het water met vinnen in plaats van poten. Net als amfibieën leggen vissen hun eieren in het water, vaak verstopt tussen waterplanten. Er zijn hier zo veel verschillende soorten vissen, omdat er veel verschillende wateren zijn zoals beken, rivieren en zelfs kleine meren.

Beekprik
Beekprik. Fotograaf: Jelger Herder
Beekprik
Beekprik in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid)

Beekprik

De beekprik (Lampetra planeri) is een bijzondere vis. De eerste zes tot negen jaar leeft hij in de bodem van beken en sprengen. Dat zijn aangelegde beken met grondwater als bron. Hij lijkt dan het meest op een grote regenworm. Hij heeft namelijk geen ogen en een bek in de vorm van een spleet. Zijn kleur is lichtbruin tot geel. Hij heeft geen kieuwdeksels, zoals gewone vissen, maar kieuwopeningen. Zeven aan elke kant van zijn kop. Hiermee haalt hij adem. Na zes tot negen jaar is de larve uitgegroeid. Vanaf augustus krijgt hij ogen en een zuigmond met stompe tandjes. Tussen februari en april is de paaitijd. Met haar mond zuigt het vrouwtje zich dan vast aan kleine losse stenen in de beek en zet eitjes af. Het mannetje zuigt zich vast aan het vrouwtje en bevrucht de eitjes. De beekprik heeft niks aan zijn stompe tanden: als hij volwassen is eet hij niet meer. 

Voorkomen
De beekprik is een zeer zeldzame en bedreigde vissoort in Nederland. In Nederland komt hij voor in een aantal beken en sprengen op de Veluwe, Limburg en de oostelijke delen van Overijssel, Gelderland, Noord-Brabant. De beekprik kun je in Apeldoorn onder meer vinden in bijvoorbeeld de Koppelsprengen, de Ugchelsebeek, de Grift en de Winkewijert. Buiten de stad komt de beekprik voor in de Oude Beek, de Beekbergse Beek en de Egelbeek en Dorpse Beek Vaassen.

Bedreigingen en kansen
De beekprik heeft stromend water nodig dat koel is en veel zuurstof bevat. Het is dan ook niet goed als het water vervuild raakt, opdroogt of te warm wordt. Honden of natuurfotografen die de beekprik verstoren zijn ook slecht nieuws. Net als een stuw in het water, of het onderhouden van de beek met machines. We kunnen de beekprik helpen door hem op nieuwe geschikte plekken uit te zetten.

Terug naar alle vissen Terug naar startpagina Natuuratlas

Bermpje
Bermpje. Fotograaf: Jelger Herder
Bermpje
Bermpje in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid)

Bermpje

Het bermpje (Barbatula barbatulus) is een vis die zich niet veel laat zien. Hij is namelijk ’s nachts actief en kruipt altijd ergens onder. Onder takken, stenen, boomwortels of stenen bijvoorbeeld. Hij leeft op de bodem van het water. Het bermpje wordt ongeveer 16 centimeter lang en is zo dik als een pink. Hij is geelbruin en heeft donkere vlekken. Wormen en insecten zoekt het bermpje met zijn zes bekdraden. Dat zijn een soort voelsprieten waarmee hij de bodem afspeurt.

Voorkomen
In Nederland komt het bermpje vooral in de oostelijke helft van Nederland voor in beken, sprengen en sloten in zandgebieden. Een spreng is een aangelegde beek met grondwater als bron. In de grotere diepe wateren zoals het Apeldoorns Kanaal of grote stadsvijvers zul je het bermpje bijna nooit vinden. In dit water leven zijn vijanden zoals de snoek of de baars. Wel vind je het bermpje in kleinere beken of sprengen waar hij genoeg schuilplekken heeft.  

Bedreigingen en kansen
Het bermpje heeft holtes nodig in het water waarin hij kan schuilen. Als water droogvalt is dat een gevaar. Ook is het belangrijk dat er niet te veel maaisel, takken en stenen worden weggehaald. Plastic doek achter de houten bescherming van oevers is ook niet goed, daarmee verdwijnen schuilplaatsen.

Terug naar alle vissen Terug naar startpagina Natuuratlas

Kleine modderkruiper
Kleine modderkruiper. Fotograaf: Jelger Herder
Kleine modderkruiper
Kleine modderkruiper in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid)

Kleine modderkruiper

De kleine modderkruiper (Cobitis taenia) is een bruine vis die er een beetje uitziet als een slang. Hij wordt ongeveer 14 centimeter lang en heeft een puntige kop. En zijn naam zegt het al: deze vis leeft op de bodem van het water, in de modder dus. Hij lijkt een beetje op een bermpje. Zie je een vis op de bodem met een duidelijk patroon van zwarte vlekken? Dan is het een kleine modderkruiper. Heeft hij donkere vlekken zonder patroon? Dan is het waarschijnlijk een bermpje. De kleine modderkruiper leeft vooral ’s avonds en ’s nachts. Overdag ligt hij tussen de planten, of heeft hij zich ingegraven in de modder. Alleen zijn kop steekt er dan bovenuit.

Voorkomen
De kleine modderkruiper komt overal in Nederland voor, behalve in Zuid-Limburg en Zeeland. Je vindt hem in langzaam stromend of stilstaand water met daarin verschillende planten en een zandbodem. Deze vis leeft graag in sloten.

In Apeldoorn is de vis alleen gezien bij water in de wijk Zuidbroek en langs de Nieuwe Wetering. Ook in de weteringen in de noordelijke IJsselvallei komt hij voor.

Bedreigingen en kansen
De kleine modderkruiper heeft schoon water nodig met veel planten aan de waterkant. Vervuild water en te veel maaien zijn daarom een bedreiging. We kunnen de soort helpen door het aanleggen van oevers met veel planten en het aanleggen van vispassages.

Terug naar alle vissen Terug naar startpagina Natuuratlas

Snoek
Snoek. Fotograaf: Jelger Herder
Snoek
Snoek in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid)

Snoek

De snoek (Esox lucius) herken je makkelijk. Hij heeft een brede platte bek vol scherpe tanden en een lang lichaam. Het is een van de grootste zoetwatervissen. Hij kan wel 140 centimeter lang worden. Door zijn groenbruine kleur en de gele streepjes op zijn huid valt hij niet op tussen de waterplanten. Zo kan deze roofvis rustig wachten op een prooi. Hij eet graag andere vissen en waterdieren. Ook eet hij soortgenoten op. Kleinere snoeken vind je vaak in kleinere wateren waar geen grote snoeken zijn die ze kunnen opeten.    

Voorkomen
De snoek komt overal in Nederland voor in allerlei soorten water. Deze roofvis is een zichtjager. Dat betekent dat hij zijn ogen nodig heeft om zijn prooi te vangen. Hij leeft daarom graag in helder water dat langzaam stroomt of stilstaat. En waarin veel waterplanten groeien of planten langs de waterkant staan.

In Apeldoorn vind je de snoek op veel plekken. Als het water maar dieper dan 20 centimeter is. Je vindt hem daarom niet in kleine beken en sprengen. Een spreng is een aangelegde beek met grondwater als bron.

Bedreigingen en kansen
De snoek heeft er last van als er weinig zuurstof in het water zit. Dat gebeurt als het lang droog is. Wat wel goed is voor de snoek, is dat de kwaliteit van het water de laatste jaren verbeterd is. Hierdoor is het water helderder en kan de snoek makkelijker prooien vinden.

Terug naar alle vissen Terug naar startpagina Natuuratlas

Rivierdonderpad
Rivierdonderpad . Fotograaf: Jelger Herder
Rivierdonderpad
Rivierdonderpad in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid)

Rivierdonderpad

De rivierdonderpad (Cottus perifretum) wordt ongeveer 10 centimeter lang. Hij heeft een dikke kop met brede bek en ogen die dicht bij elkaar staan. Hij lijkt erg op de beekdonderpad, het verschil zit hem in de stekels. Een jonge rivierdonderpad heeft kleine stekels op zijn rug en zijkanten. De beekdonderpad heeft er veel minder. Vroeger heette de beekdonderpad trouwens ook rivierdonderpad.

Voorkomen
De rivierdonderpad komt vooral voor in de grotere rivieren en beken in Nederland en opvallend veel in Noord- en Zuid-Holland. Hij houdt van (licht) stromend water. 

Binnen de gemeente Apeldoorn vind je hem bijna niet. In de Beekbergse Beek bij de watermolen bij Goudkuil komt een kleine groep voor. In 2011 werden enkele dieren gezien in Zuidbroek en in 2013 in de Ugchelse Beek. Het kan zijn dat de dieren hier uitgezet waren. Dit stukje beek is namelijk afgesloten van de rest van de beek.

Bedreigingen en kansen
De rivierdonderpad is kwetsbaar. De soort heeft er last van als water vervuild is. Vooral als dat komt door zware metalen of omdat er weinig zuurstof in het water zit. Ook heeft de rivierdonderpad misschien last van concurrentie. Er zijn namelijk steeds meer exotische grondelsoorten. Dit zijn bodemvissen die van nature niet in Nederland voorkomen. Het kan zijn dat zij de plek innemen van de rivierdonderpad.

Terug naar alle vissen Terug naar startpagina Natuuratlas

Uw Reactie
Uw Reactie