Ringslang
De ringslang (Natrix natrix) is de grootste slang van Nederland. Vrouwtjes kunnen tot wel twee meter lang worden. Gevaarlijk is deze slang niet, hij is bijvoorbeeld niet giftig. Als er gevaar dreigt doet de ringslang alsof hij dood is. En als het echt gevaarlijk is, scheidt hij een stinkende smurrie uit. Je herkent de ringslang aan zijn ronde zwart-gele ogen, zijn grijze huid met donkere vlekjes en zijn geelwitte ring in de nek. Je kan deze slang zomaar in de tuin tegenkomen. Vooral in het voorjaar warmt hij graag op in de zon. De ringslang legt zijn eieren op warme vochtige plekken, zoals composthopen. Hij eet graag slakken, padden, kikkers, muizen en soms vis. Deze vindt hij bij poelen en vijvers. De ringslang houdt een winterslaap in holtes of onder een hoop bladeren of takken.
Voorkomen
De ringslang is een beschermde diersoort. Je kan hem op verschillende plekken in Nederland tegenkomen. Op de Veluwe, in laagveengebied in Utrecht, Noord-Holland, Zuid-Holland, de kop van Overijssel en Friesland en op de Utrechtse Heuvelrug. Ook in Zuid-Limburg leven een aantal ringslangen in groepen bij elkaar. In de omgeving van Apeldoorn is de soort te vinden op de Veluwe. Maar ook op bebouwde plekken, zoals Orden, de Maten, Ugchelen en rondom de dorpen komt hij voor. Verder leeft hij bij watertjes in bos en heide, zoals bij Berg en Bos, Landgoed Woudhuizen en landbouwgebied bij Wenum-Wiesel.
Bedreigingen en kansen
Het is lastig voor de ringslang om een goede plek te vinden waar hij zijn eieren kan leggen. We kunnen de ringslang helpen door vijvers en composthopen aan te leggen.
Terug naar alle reptielen Terug naar startpagina Natuuratlas