Vlinders
De schubben op de vleugels van vlinders zijn zo klein dat je ze niet kunt zien met het blote oog. Oudere vlinders hebben vaak al veel van deze schubben verloren waardoor de vleugels ook hun kleur verliezen.
Er bestaan dagvlinders en nachtvlinders, in deze atlas hebben we het over de dagvlinders. De vleugels van vlinders zijn meestal felgekleurd of hebben indrukwekkende patronen. Een aantal soorten hebben duidelijke ogen op hun vleugels. Volwassen vlinders leven vooral van nectar en andere suikerhoudende plantsappen. Na het paren leggen vlinders eieren op planten, die noemen we waardplanten. Hierin zijn ze vaak heel kieskeurig. Sommige vlinders gebruiken hiervoor slechts één specifieke plant. Na een tijdje komt er een larve uit het ei, de rups. De rups eet zoveel mogelijk van de waardplant en groeit in korte tijd heel hard. Na een tijdje verandert de rups in een pop en hieruit komt de volwassen vlinder. Net als libellen moeten deze vlinders eerst hun lijf en vleugels oppompen en laten drogen voor ze weg kunnen vliegen.