Amfibieën in Apeldoorn
Fotograaf: Paul Kersten
Amfibieën in Apeldoorn

Amfibieën zijn koudbloedige dieren. Vooral in het bosrijke gebied rond Apeldoorn komen verschillende soorten voor.

Amfibieën

In Nederland zijn er drie groepen amfibieën: kikkers, padden en salamanders. Een verschil met andere dieren is dat ze zuurstof via hun huid op kunnen nemen. Hierdoor kunnen ze op het land en in het water leven. Een ander bijzonder kenmerk is hun levenswijze. Volwassen dieren trekken in het voorjaar naar het water waarin ze zich voortplanten. Ze leggen eieren in het water. Uit de eieren komen larven zoals kikkervisjes. De larven ontwikkelen zich tot volwassen dieren. En deze gaan weer op het land leven.

Heikikker
Heikikker. Fotograaf: Gerrian Tacoma
Heikikker
Heikikker in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid)

Heikikker

De heikikker (Rana arvalis) lijkt op de bruine kikker, maar zijn snuit is puntiger. De heikikker heeft vaak een lichte streep op zijn rug. Rond maart begint de heikikker met paren. Daarmee is hij erg vroeg, net als de bruine kikker. Het mannetje heeft dan vaak een paar dagen een blauwe kleur. Het vrouwtje legt al vroeg in het voorjaar een eiklomp. In een eiklomp zitten zo’n 600 tot 2000 eieren. Deze legt ze in ondiepe delen van het water.

Voorkomen
De heikikker vind je vooral in het zuiden en oosten van het land. In Noord- en Zuid-Holland en Zeeland komt hij bijna niet voor. Hij leeft het liefst in open gebieden met voedselarm water zoals vennen. Dat zijn bijvoorbeeld heide en hoog- en laagvenen. De heikikker is een beschermde soort in Nederland. Hij komt niet veel voor. Je vindt deze kikker niet in bebouwde gebieden, wel in natuurgebieden. Zoals in Apeldoorn bij Radio Kootwijk, Gerritsflesch, Kootwijkerveen en bij Uddel.

Bedreigingen en kansen
De heikikker kan redelijk goed tegen zure omstandigheden. Maar als de bodem of het water van zijn leefgebied te zuur wordt, komen de eieren van de heikikker niet uit. Vennen en poelen die te vroeg in het jaar opdrogen zijn ook een bedreiging voor deze kikker. Ook is nachtvorst in het voorjaar slecht nieuws. De eieren van de kikker kunnen dan kapot vriezen.  

Terug naar alle amfibieën Terug naar startpagina Natuuratlas

Gewone pad
Gewone pad. Fotograaf: Joop Weijn
Gewone pad
Gewone pad in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid)

Gewone pad

De gewone pad (Bufo bufo) is een bruine pad die niet zo opvalt. Overdag houdt hij zich schuil. Pas in de schemer wordt hij actief. Hij stelt weinig eisen aan zijn omgeving, maar het is wél belangrijk dat er water in de buurt is. Begin maart ontwaakt de pad uit zijn winterslaap. Hij warmt zich op en gaat naar de plek waar hij geboren is en als paddenvisje geleefd heeft. Dat water is nu de plek waar hij zelf gaat paren. Het vrouwtje legt een sliert eieren. Het mannetje bevrucht daarna de eitjes in het water.

Voorkomen
De gewone pad vind je overal in Nederland. Als er maar water is waarin de pad zich kan voortplanten. Ook in Apeldoorn kom je de pad op allerlei plekken tegen.

Bedreigingen en kansen
Het verkeer is en blijft een grote vijand van de pad. Ook al zijn er waarschuwingsborden geplaatst of worden wegen afgesloten. Veel padden worden doodgereden als ze de weg oversteken. Dat doen ze als ze naar het water willen waarin ze paren.

Ook vallen ze in de putten voor stoepen en komen daar niet uit. In woonwijken is er de paddenwacht: vrijwilligers helpen de padden bij het oversteken en halen met een netje padden uit de straatkolken. Het helpt de pad als er bij de putten trapjes zijn. Daarmee kunnen ze zelf uit de put klimmen.

Terug naar alle amfibieën Terug naar startpagina Natuuratlas

Kamsalamander
Kamsalamander. Fotograaf: Jelger Herder
Kamsalamander
Kamsalamander in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid)

Kamsalamander

De kamsalamander (Triturus cristatus) is de grootste amfibie die in Nederland voorkomt. Vroeger noemden mensen hem ook wel grote watersalamander. Hij wordt wel 20 centimeter lang. Hij heeft hij een oranje buik met donkere vlekken. In de paartijd krijgt het mannetje een hoge kam met tanden op zijn rug en staart. Daaraan dankt hij zijn naam. Buiten de paartijd is deze salamander donker van kleur met witte spikkels. Het vrouwtje legt tussen maart en juli tot wel 300 eieren. Die legt ze in diepe plassen met veel waterplanten en zonder vissen. Vissen eten de eieren namelijk op. De plas mag nooit droogvallen in de periode dat de eieren of larven nog in het water zitten.

Voorkomen
De kamsalamander houdt van gebieden met bossen, heggen, struiken en houtwallen.  Een houtwal is een wal die begroeid is met bomen en struiken. En de soort heeft natuurlijk water nodig. In Apeldoorn vind je hem dan ook vooral in beekdalen. Bij Landgoed Woudhuizen is deze soort tientallen jaren geleden uitgezet. Maar daar is hij de laatste tijd niet meer gezien.

Bedreigingen en kansen
Het gaat niet goed met de kamsalamander. Een soortgenoot, de Italiaanse kamsalamander, neemt steeds vaker zijn plek in. Terwijl deze soort van nature niet in Nederland thuishoort. Op de Veluwe zijn nu veel Italiaanse kamsalamanders te vinden. Of een kruising tussen de Nederlandse en Italiaanse. Het helpt als mensen hun schepnetten goed schoonmaken na gebruik in een plas. De Italiaanse soort kan zich dan minder goed verspreiden. Verder is het belangrijk dat plassen niet opdrogen of vervuilen. We kunnen deze soort op verschillende manieren helpen. Door het aanleggen van plassen op zonnige plekken. Of door het snoeien en verwijderen van struiken en bomen bij bestaande plassen.

Terug naar alle amfibieën Terug naar startpagina Natuuratlas

Poelkikker
Poelkikker. Fotograaf: Jelger Herder
Poelkikker
Poelkikker in Apeldoorn. Bron : NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid)

Poelkikker

De poelkikker (Pelophylax lessonae) is de kleinste van de drie groene kikkers. Hij heeft korte achterpoten en zijn buik is wit. Zijn rug is bruingroen met donkere vlekken. Over zijn rug draagt hij vaak een gele streep. In de paartijd wordt het mannetje geelgroen. De poelkikker lijkt erg op de meerkikker en de bastaardkikker. Zijn winterslaap houdt hij meestal op het land, onder een hoop blaadjes of in een kuiltje. Deze kikker hapt naar alles wat beweegt en kleiner is dan hijzelf. Hij eet bijvoorbeeld slakken, insecten en wormen.

Voorkomen
De poelkikker komt vooral in het oosten en zuiden van het land voor. Deze kikker houdt van zonnige plekken met schoon water. Zoals vennen, poelen en waters bij uiterwaarden. Een uiterwaarde is het gebied tussen rivier en dijk. In de buurt van Apeldoorn vind je hem op Asselse Heide, het Kootwijkerveen, Groot Zeilmeer, Landgoed Woudhuizen en Albaplas. Maar waarschijnlijk komt hij wel op meer plekken voor.

Bedreigingen en kansen
Het aantal poelkikkers blijft al jaren gelijk. De poelkikker is een beschermde diersoort. Er zijn geen speciale maatregelen nodig. Maar als we willen dat de poelkikker op meer plekken in Apeldoorn te zien is, kunnen nieuwe poelen worden gemaakt.

Terug naar alle amfibieën Terug naar startpagina Natuuratlas

Rugstreeppad
Rugstreeppad. Fotograaf: Paul Kersten
Rugstreeppad
Rugstreeppad in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid)

Rugstreeppad

De rugstreeppad (Epidalea calamita) is een middelgrote pad. Hij wordt zo’n tien centimeter groot. Hij heeft vaak een opvallende gele streep midden over zijn rug, daar dankt hij zijn naam aan. Overdag rust deze pad, ’s avonds gaat hij erop uit om voedsel te zoeken. Het mannetje heeft een luide ratelende roep. In de paartijd kun je die al van een kilometer afstand horen. De paartijd van deze kikker is tussen april en augustus.

Voorkomen
De rugstreeppad komt overal voor behalve in de provincie Groningen. Hij houdt van plekken in de duinen, langs de rivieren en in de polders. Ook op hoger gelegen zandgrond vind je de pad wel. In de omgeving van Apeldoorn kun je de rugstreeppad zien bij vennen en gebieden met heide. Zoals in het Kootwijkerveen, in plasjes bij de Hoog Buurlose Heide en in het Salamandergat bij Ugchelen. Tot het jaar 2000 zat hij ook bij de Albaplas.

Bedreigingen en kansen
Rugstreeppadden zijn goed in het vinden van nieuwe plekken waar ze zich kunnen voortplanten. Waar nieuwe padden geboren worden en kunnen leven. Daarvoor hebben ze genoeg aan een kleine plas waar bijna geen waterplanten in zitten. Dat kan ook een tijdelijke plas zijn. De larven van de pad worden namelijk heel snel een volwassen pad, in zes tot acht weken. Dat is twee keer zo snel als bij de gewone pad. Het is wel belangrijk dat het water niet te zuur is. Daarom moet er niet te veel stikstof neerdalen in de buurt van vennen.

Terug naar alle amfibieën Terug naar startpagina Natuuratlas

Bruine kikker
Bruine kikker. Fotograaf: Jelger Herder
Bruine kikker
Bruine kikker in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid)

Bruine kikker

De bruine kikker (Rana temporaria) is een grote kikker. Hij heeft een stompe snuit en achter zijn oog heeft hij een hoekige donkere vlek. Hierin ligt het trommelvlies. De kikker heeft een bruine basiskleur, maar soms is hij meer rood, groen of geel van kleur. Ook heeft hij soms zwarte vlekken. Op zijn bovenlip heeft hij vaak een lichte streep. De bruine kikker stelt weinig eisen aan zijn leefgebied. Het is belangrijk dat er beschutte plekken voor hem zijn. En dat er water is waarin hij zich kan voortplanten, zoals kleine vijvers, beken en rietoevers van grote plassen. Het vrouwtje zet haar eieren af in grote klompen van duizenden eieren. Dat doet ze vroeg in het jaar, soms al in februari.

Voorkomen
De bruine kikker komt vrijwel overal in Nederland voor, ook binnen de bebouwde kom. In de gemeente Apeldoorn kun je de bruine kikker overal tegenkomen, alleen niet op de zandverstuivingen.

Bedreigingen en kansen
Veel bruine kikkers gaan dood door het verkeer. Dat gebeurt tijdens hun trek naar of van de plek waar ze zich voortplanten. Ook als water vervuild of verzuurd raakt, is dat een bedreiging voor de soort. We kunnen de bruine kikker helpen als we bij het uitdiepen van de stadssingels rekening houden met de periode waarin de soort eitjes afzet. Wat wel positief is, is dat een bruine kikker nieuw water vaak snel vindt en zal gebruiken. 

Terug naar alle amfibieën Terug naar startpagina Natuuratlas

Alpenwatersalamander
Alpenwatersalamander. Fotograaf: Jelger Herder
Alpenwatersalamander
Alpenwatersalamander in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid)

Alpenwatersalamander

De alpenwatersalamander (Ichthyosaura alpestris) heeft een fel oranje buik zonder vlekjes. Het mannetje heeft een blauwgrijze rug. Op de overgang naar zijn buik heeft hij een band met zwarte stipjes. Het vrouwtje is blauwgrijs tot grijsgroen en lijkt een beetje gemarmerd. In de paartijd is het mannetje donkerblauw en heeft hij een zwart-wit geblokte rug- en staartkam. De alpenwatersalamander plant zich voort in wateren waar geen vis in zit. Meestal legt het vrouwtje haar eitjes in opgevouwen bladeren van waterplanten. Als er geen waterplanten zijn, gebruikt ze de dode bladeren van bomen die in het water liggen. Overwinteren doet deze salamander meestal op het land.

Voorkomen
De alpenwatersalamander komt vooral voor in het zuidoosten van het land. In Noord-Brabant en Limburg, maar ook in Zeeuws-Vlaanderen en Drenthe. Het aantal alpenwatersalamanders is de afgelopen jaren toegenomen. De verwachting is dat de soort op meer plekken zal gaan voorkomen. De alpenwatersalamander komt van nature niet voor in Apeldoorn, maar inmiddels is hij hier wel te zien. Er zijn meerdere groepen salamanders uitgezet in Utrecht en Gelderland die nog in leven zijn. De laatste jaren is de soort gezien in de omgeving van Hoog Soeren, het Kootwijkerveen, het Stroese Zand, Radio Kootwijk en Berg en Bos.

Bedreigingen en kansen
Het lijkt er op dat de soort geen last heeft van andere dieren die hem bedreigen. Ook heeft hij geen last van schade aan zijn leefgebied. Er zijn daarom geen speciale maatregelen nodig.

Terug naar alle amfibieën Terug naar startpagina Natuuratlas

Kleine watersalamander.
Kleine watersalamander. Fotograaf: Gerrian Tacoma
Kleine watersalamander
Kleine watersalamander in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid)

Kleine watersalamander

Zoals zijn naam al aangeeft is deze watersalamander (Lissotriton vulgaris) klein: hij kan elf centimeter groot worden. Toch is hij niet de kleinste salamander van Nederland, dat is namelijk de vinpootsalamander. De rug en zijkanten van de kleine watersalamander zijn grijsbruin van kleur. Zijn buik is geel tot oranje en heeft donkere vlekken. In de paartijd worden de kleuren duidelijker en krijgt het mannetje een kam op zijn rug en staart. Als hij na de paartijd weer uit het water trekt, verdwijnt de kam en vervagen de kleuren. Deze salamander stelt weinig eisen aan zijn leefgebied. Het is alleen belangrijk dat er (bijna) geen vissen zitten in het water waarin hij zich voortplant.

Voorkomen
De kleine watersalamander is de salamander die het meest voorkomt in Nederland. Je treft hem door heel het land. De kleine watersalamander vind je op allerlei plekken binnen de gemeente Apeldoorn. Binnen de bebouwde kom vooral in tuinvijvers.

Bedreigingen en kansen
De kleine watersalamander kent weinig bedreigingen. En als er een nieuw water gegraven is, komt de kleine watersalamander er snel op af en zal het gebruiken. Er zijn daarom geen maatregelen nodig die de soort helpen. 

Terug naar alle amfibieën Terug naar startpagina Natuuratlas

Uw Reactie
Uw Reactie