Sprinkhanen en krekels in Apeldoorn
Fotograaf: Gerrian Tacoma
Sprinkhanen en krekels in Apeldoorn

Sprinkhanen en krekels zijn op verschillende plekken in Apeldoorn te vinden. In bossen en heideterreinen bijvoorbeeld maar ook in stadsparken en wegbermen.

Sprinkhanen en krekels

Sprinkhanen en krekels zijn insecten die opvallen door hun sterk ontwikkelde achterpoten. Vooral de achterpoten van sprinkhanen zijn erg groot waardoor ze heel ver kunnen springen. Sommige soorten kunnen tot wel 50 keer hun eigen lichaamslengte springen.

Ook maken veel soorten een opvallend geluid. Dit maken ze door delen van hun lichaam tegen elkaar aan te wrijven. Dit noemen we striduleren. Net als andere insecten leggen deze dieren eieren, vaak in de grond. Uit de eieren komen nimfen, dit zijn jonge dieren die er nog niet uitzien als de volwassen dieren. Sprinkhanen en krekels hebben een harde huid die niet meerekt. Ze kunnen daarom alleen groeien als ze helemaal vervellen. Na elke vervelling lijken de nimfen een beetje meer op de volwassen dieren.

grote groene sabelsprinkhaan
Grote groene sabelsprinkhaan. Fotograaf: Gerrian Tacoma
grote groene sabelsprinkhaan
Grote groene sabelsprinkhaan in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Grote groene sabelsprinkhaan

De grote groene sabelsprinkhaan (Tettigonia viridissima) heeft lange vleugels en is een van de grootste sprinkhanen van Nederland. Het vrouwtje is groter dan het mannetje. Het mannetje is tussen de 28 en 34 millimeter lang en het vrouwtje tussen de 27 en 38 millimeter. De sabelsprinkhaan dankt zijn naam aan de legboor van het vrouwtje. Dit is een buisje waarmee ze eitjes in de grond legt. Dit steekt als een zwaard uit het achterlijf. Omdat de sprinkhaan helemaal groen is, valt hij niet op tussen de planten en struiken. Horen doe je hem wel. Hij maakt in de zomer een hard ratelend geluid, vooral ’s middags en ’s avonds. De zeer zeldzame kleine groene sabelsprinkhaan lijkt erg op de grote groene sabelsprinkhaan. Beide soorten zijn ongeveer even groot, maar de kleine groene sabelsprinkhaan heeft veel kortere vleugels.

Voorkomen
De grote groene sabelsprinkhaan is in heel Nederland te vinden. Hij leeft in kruiden, struiken en bomen in graslanden, wegbermen, langs dijken en in heideterreinen. Ook in Apeldoorn komt de soort overal voor. De kleine groene sabelsprinkhaan komt maar op een paar plekken in Nederland voor. Een van die plekken is De Kar, dichtbij Apeldoorn.

Bedreigingen en kansen
De grote groene sabelsprinkhaan voelt zich thuis in de wegbermen in Apeldoorn. Deze worden namelijk niet vaak gemaaid.  

Terug naar alle sprinkhanen en krekels Terug naar startpagina Natuuratlas

Moerassprinkhaan
Moerassprinkhaan. Fotograaf: Gerrian Tacoma
Moerassprinkhaan
Moerassprinkhaan in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Moerassprinkhaan

De moerassprinkhaan (Stethophyma grossum) is een grote, geelgroene veldsprinkhaan met zwarte vlekken. Het mannetje wordt gemiddeld twee centimeter, het vrouwtje zelfs iets meer dan drie centimeter. De onderkant van de dij van de achterste poot is rood. Het mannetje maakt geluid door tegen de vleugels aan te schoppen. Het is een bijzonder geluid, het lijkt op het getik van schrikdraad. Omdat hij zo groot is en hij een tikkend geluid maakt, kun je hem makkelijk vinden. Het vrouwtje legt haar eitjes in de bodem of net boven de grond tussen lage grassen. Volwassen moerassprinkhanen hoor en zie je van begin juli tot begin oktober.

Voorkomen
Deze sprinkhaan heeft graag natte voeten. Of beter gezegd: natte poten. Hij leeft in vochtige graslanden en moerassen. Daar dankt hij ook zijn naam aan. Hij komt overal voor, maar vooral in de oostelijke helft van Nederland. In Apeldoorn kun je hem tegenkomen in Zuidbroek, het Kootwijkerveen en het Beekbergerwoud.

Bedreigingen en kansen
Voor de moerassprinkhaan is het slecht nieuws als zijn leefgebied steeds droger wordt. Als het te droog is, komen de eieren namelijk niet uit. Daarom is het belangrijk dat het grondwater in de zomer en winter op peil blijft.

Terug naar alle sprinkhanen en krekels Terug naar startpagina Natuuratlas

Zoemertje
Zoemertje. Fotograaf: Gerrian Tacoma
Zoemertje
Zoemertje in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Zoemertje

Het zoemertje (Stenobothrus lineatus) is een veldsprinkhaan. Meestal is hij groen van kleur. Op de voorvleugel draagt hij een opvallend witte vlek. Het zoemertje lijkt op het veel kleinere schavertje. De vrouwtjes van het zoemertje zijn groter dan de mannetjes. De vrouwtjes worden bijna drie centimeter, de mannetjes twee. De sprinkhaan zingt alleen als het zonnig is, het mannetje maakt dan een zoemend geluid. Het lijkt een beetje op het geluid van ruisend riet. De vrouwtjes leggen pakketjes van drie tot acht eitjes op of in de bodem. Volwassen zoemertjes zie en hoor je van eind juni tot half september.

Voorkomen
Het zoemertje komt vooral voor op de Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug en in Zuid-Limburg. Het zoemertje houdt van droge en schrale terreinen. Schraal betekent dat de grond weinig voedingsstoffen heeft. In de omgeving van Apeldoorn kom je het zoemertje tegen op de heideterreinen van de Veluwe, zoals Kootwijkerveen, Hoog Buurlose Heide, Loenermark en Zilvense Heide.

Bedreigingen en kansen
Stikstof die op de grond terechtkomt is een bedreiging voor het zoemertje. Hij leeft namelijk in gebieden met weinig voedsel. Door de stikstof raakt de grond dichter begroeid. Terwijl het zoemertje houdt van grond met weinig voedingsstoffen. Hij zit het liefst warm en droog. Wij kunnen het zoemertje op verschillende manieren helpen. Door zijn leefgebied te laten begrazen. Door houtopslag te verwijderen. En door te plaggen. Dan verwijder je de bovenste laag grond en de planten die daarop groeien.

Terug naar alle sprinkhanen en krekels Terug naar startpagina Natuuratlas

Zompsprinkhaan
Zompsprinkhaan. Fotograaf: Gerrian Tacoma
Zompsprinkhaan
Zompsprinkhaan in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Zompsprinkhaan

De zompsprinkhaan (Pseudochorthippus montanus) is een kleine veldsprinkhaan. Hij is ongeveer anderhalve centimeter lang. Hij is groen, zijn rug en vleugels zijn soms bruin. Hij lijkt erg op de krasser die veel meer voorkomt. Bij beide soorten zijn de vleugels kort en de knieën van de achterste poten bruin. Ze maken allebei een krassend geluid, maar het geluid van de zompsprinkhaan is lager en trager. Vrouwtjes leggen eitjes in de bodem. Die komen na één winter uit. De volwassen dieren zijn actief tussen juni en begin november.

Voorkomen
De zompsprinkhaan is vrij zeldzaam, hij komt vooral in het oosten van Nederland voor. Daar leeft hij in veengebieden, vochtige graslanden en beekdalen. In Apeldoorn is de zompsprinkhaan gevonden in het Matenpark. Net buiten Apeldoorn komt hij voor in Lampenbroek en op de Empese en Tondense heide.

Bedreigingen en kansen
Het aantal zompsprinkhanen is sterk gedaald de afgelopen jaren. Dat komt onder meer doordat natte weilanden droog zijn gemaakt. Ook is er te veel mest gebruikt in landbouwgebied. En wordt het grasland te veel begraasd door vee. In natuurgebieden heeft de zompsprinkhaan soms last van verbossing. Dat betekent dat een open plek volgroeit met bossen en struiken. En soms wordt er voor deze soort op het verkeerde moment gemaaid. Als weidegebied nat blijft, niet te veel bemest wordt en begroeide plekken niet dichtgroeien, zal het beter gaan met de zompsprinkhaan.

Terug naar alle sprinkhanen en krekels Terug naar startpagina Natuuratlas

Blauwvleugelsprinkhaan
Blauwvleugelsprinkhaan. Fotograaf: Martine van Oostveen
Blauwvleugelsprinkhaan
Blauwvleugelsprinkhaan in Apeldoorn. Bron: NDFF (met toestemming BIJ12 voor publicatie op hogere nauwkeurigheid).

Blauwvleugelsprinkhaan

Een blauwvleugelsprinkhaan (Oedipoda caerulescens) dankt zijn naam aan zijn helderblauwe achtervleugels. Maar die liggen verborgen onder de voorvleugels. Alleen als hij een stukje vliegt, laat hij zijn blauwe achtervleugels zien. Verder is hij grijs of roodbruin gekleurd en heeft hij vaak donkere of lichte vlekjes. Hij valt bijna niet op, ook omdat hij helemaal geen geluid maakt. Het vrouwtje wordt bijna drie centimeter. Het mannetje blijft een stuk kleiner. Dat wordt tussen de één en twee centimeter. De volwassen blauwvleugelsprinkhaan is van eind juni tot begin oktober te zien. Het vrouwtje legt haar eitjes in de bodem in een pakketje van zo’n 30 eieren.

Voorkomen
De blauwvleugelsprinkhaan leeft op plekken met kaal zand, zoals de duinen en droge heidegebieden en stuifzandgebieden in de oostelijke helft van Nederland. Hij komt voor in de duinen langs de Noordzee, in Limburg en op de Veluwe. In Apeldoorn vind je de soort op grote heidevelden zoals de Asselse Heide, het Uddelerbuurtveld, de Hoog Buurlose Heide en de Loenermark.

Bedreigingen en kansen
Voor de sprinkhaan is de neerslag van stikstof een bedreiging. Hierdoor komt er te veel voedsel voor het grijs kronkelsteeltje, dat is een exotisch mos, en andere planten. Daardoor groeien de zandige, open plekken dicht. Terwijl de blauwvleugelsprinkhaan juist op open plekken leeft.

Terug naar alle sprinkhanen en krekels Terug naar startpagina Natuuratlas

Uw Reactie
Uw Reactie