Vliegend hert
Het vliegend hert (Lucanus cervus) is de grootste kever van Nederland. Het mannetje kan zelfs negen centimeter groot worden. De kaken van het mannetje zijn indrukwekkend: groot en lijkend op een hertengewei. Zowel het mannetje als het vrouwtje hebben roodbruine dekschilden, een zwart borststuk en een zwarte kop. Het vliegend hert is maar kort te zien: van begin juni tot half augustus. Het mannetje sterft direct na het paren, het vrouwtje nadat ze eitjes gelegd heeft. Ze legt de eitjes in de grond bij rottende eikenstronken. Daardoor kunnen de larven het hout van de wortels eten en verteren. De larven leven wel vier tot zes jaar in de grond. In de herfst verpoppen ze zich. Pas in juni vliegen ze uit, op zoek naar een partner waarmee ze gaan paren.
Voorkomen
Het vliegend hert is een zeldzame soort. Het is in Nederland een beschermde diersoort. Hij komt voor in Zuid-Limburg, het Rijk van Nijmegen, Twente en de Veluwe. In Apeldoorn leeft het vliegend hert op verschillende plekken zoals in Park Berg en Bos, het Paleispark, de wijk Berg en Bos en Kroondomein Het Loo. De mannetjes worden vaker gezien dan de vrouwtjes. Door hun grootte en gewei vallen ze meer op. De vrouwtjes leven verstopt op de grond tussen de planten. Vliegende herten paren op de zomereik.
Bedreiging en kansen
Het vliegend hert legt geen grote afstanden af. Het mannetje vliegt maximaal één kilometer, het vrouwtje maar 400 meter. Door het weghalen van oude eiken kan het vliegend hert in een gebied verdwijnen. Vooral als de afstand naar een nieuw gebied te groot is. Als een eik toch moet worden gekapt, kan men de boomstronk laten staan. De larven kunnen nog meerdere jaren van het hout leven. Het is belangrijk dat we goed weten waar het vliegend hert voorkomt, zodat beheerders en de gemeente daar rekening mee kunnen houden.
Terug naar alle kevers Terug naar startpagina Natuuratlas