‘In Nederland mag je zeggen en schrijven wat je denkt’
“Als kind droomde ik ervan om schrijver te worden en op ontdekkingsreis te gaan. Het was dus niet zo gek dat ik journalist werd. Dat bood me de kans om veel te reizen en nieuwe dingen te ontdekken. Ik merkte al snel dat veel mensen bijzondere verhalen hebben, waar anderen van kunnen leren. En ik zag ook dat de wereld anders in elkaar zat dan ik als naïeve westerling dacht.”
“Mijn eerste wereldreis was bepalend voor mijn kijk op de vrijheid. In Midden-Amerika zag ik dat je lang niet overal vrijheid van meningsuiting hebt. In El Salvador werden demonstrerende studenten doodgeschoten. In de straten van Nicaragua was de angst voor het regime voelbaar. Als journalist moest ik dit onrecht aankaarten en slachtoffers een stem geven. Daarom ging ik vaker naar landen met oorlog en onderdrukking.”
“Steeds als ik terugvloog naar het vrije Nederland, was dat echt het paradijs. Maar dat is de laatste jaren veranderd. Er is meer wantrouwen en onverdraagzaamheid. Social media spelen daar een grote rol in. Mensen gaan niet meer in discussie, maar sluiten elkaar uit. Natuurlijk mag je zeggen wat je denkt. Maar daar hoort wel respect voor elkaar bij, écht luisteren naar elkaar. De oplossing ligt vooral bij onszelf.”
“Nu ik 73 ben, wordt mijn rol als journalist steeds kleiner. Ik zie mezelf meer als vader en opa. Voor mij is nu de vraag hoe mijn dochter – die een beperking heeft – zichzelf kan zijn. Hoe ze zich kan uiten en respect kan krijgen in onze maatschappij. En hoe mijn kleinzoon kan opgroeien tot iemand die deze samenleving een stukje mooier kan maken. Een land waar ruimte is voor duizend meningen.”