Vroeger…
Het gebied van het Woldhuis kent een lange geschiedenis. Het was in de 15e eeuw eigendom van de proosdij van het Lebuïnuskapittel in Deventer. In 1860 kocht de familie Tutein Nolthenius het westelijke deel van het landgoed. Later kwamen er uit deze familie twee burgemeesters van Apeldoorn: Pieter Marius Tutein Nolthenius (1864-1872) en zoon Henri Paul Jules Tutein Nolthenius (1888-1897). In deze periode werden het landhuis en deze landgoedboerderij gebouwd.
De boerderij werd rond 1865 gebouwd. Het was oorspronkelijk een dubbele boerderij met rug-aan-rug gelegen dwarsdelen. In het centrale deel van de boerderij lagen de stallen en aan de uiteinden van het langwerpige volume waren de woonvertrekken. Deze opzet is zeer bijzonder, en dat geldt ook voor de zes lage aanbouwen langs de lange gevels. Mogelijk was een gedeelte van het gebouw vroeger in gebruik als koetshuis.
Rond 1900 werden vele wijzigingen aangebracht. Oorspronkelijk waren de geveltoppen boven de woongevels voorzien van een houten beplanking. Deze werden vervangen door bakstenen geveltoppen. De noordoostelijke kant van de boerderij werd toen stal in plaats van woning. De dubbele houten schuifdeur in de achtergevel is toen ook ingebouwd. Maar de bijzondere bouwgeschiedenis van Woldhuis 13 is ondanks deze vernieuwingen nog steeds af te lezen.
Ruim een eeuw lang had familie Tutein Nolthenius het landgoed rondom Het Woldhuis in bezit. Maar in 1975 kocht de gemeente Apeldoorn het landgoed. Tegenwoordig zijn het landhuis en deze boerderij gemeentelijk monumenten. Nu wordt het boerderijgebouw gerestaureerd, zodat het voor nieuwe functies geschikt wordt en het monument langer behouden kan blijven.